Arnhem en omstreken

Provincie kan gemeenten dwingen tot huisvesten statushouder, maar deed dat nooit

Mohammad Alavi (27) uit Iran heeft al een verblijfsvergunning, maar verblijft nog altijd in het asielzoekerscentrum in Harderwijk.
Mohammad Alavi (27) uit Iran heeft al een verblijfsvergunning, maar verblijft nog altijd in het asielzoekerscentrum in Harderwijk. © Omroep Gelderland
ARNHEM - Om de asielcrisis het hoofd te bieden kan de staatssecretaris gemeenten binnenkort dwingen om asielzoekers op te vangen. Maar een ander, al jaren bestaand dwangmiddel, voor het huisvesten van asielzoekers mét verblijfsvergunning, is nog nooit ingezet.
Het waren ongekende beelden voor Nederland afgelopen zomer: asielzoekers die net waren aangekomen in Nederland, moesten onder erbarmelijke omstandigheden buiten slapen bij het aanmeldcentrum in Ter Apel. Asielzoekerscentra zaten overvol, op allerlei plekken was noodopvang nodig. De staatssecretaris voor asielzaken tuigde daarom een spreidingswet op waardoor gemeenten verplicht zijn asielzoekers op te vangen.
Waar gemeenten in die nieuwe spreidingswet uiteindelijk gedwongen kunnen worden tot opvang, zo bestaat er ook al een dwangmiddel om mensen mét verblijfsvergunning te huisvesten. Provincies kunnen deze taak van de gemeenten overnemen, als die de boel opzettelijk laat versloffen. Zij kunnen bijvoorbeeld sociale huurwoningen die vrijkomen, ‘vorderen’ en die aan zo'n 'statushouder' geven. Of ze kunnen gemeenten dwingen tijdelijke woningen te plaatsen, op kosten van de gemeente. Dat heet ‘indeplaatsstelling’.
Zo ver is het echter nog nooit gekomen. Omroep Gelderland spitte honderden documenten van de Provincie Gelderland door om zo inzicht te krijgen in hoe de provincie haar rol als toezichthouder uitoefent. De provincie had die documenten geopenbaard na een verzoek van de dagblad NRC.

Wie doet wat bij het huisvesten van asielzoekers met een verblijfsvergunning?

Gemeenten moeten elk jaar een verplicht aantal asielzoekers huisvesten, die in Nederland mogen blijven. Elk half jaar krijgen gemeenten van het Rijk te horen voor hoeveel van zulke statushouders ze een woning moeten vinden: de taakstelling. Dat aantal is gebaseerd op het aantal verwachte statushouders en het aantal inwoners van de gemeente: hoe groter een gemeente, hoe meer statushouders daar een woning moeten krijgen. De provincie ziet erop toe dat gemeenten dit ook echt doen en kan in het uiterste geval gemeenten dwingen.

Uit de documenten blijkt dat de provincie vaak begrip heeft voor de moeilijkheden die de huisvesting van statushouders in de praktijk met zich meebrengt. Gemeenten worstelen bijvoorbeeld met het plaatsen van grote gezinnen van soms wel 10 personen, waar in Nederland nauwelijks huizen voor zijn. Of juist met alleenstaande vluchtelingen, terwijl ze vooral gezinswoningen hebben. De provincie wijst gemeenten daarom op subsidies om bijvoorbeeld kantoorpanden te verbouwen tot appartementen of huizen te verbouwen voor grote gezinnen.
De provincie stelt wel deadlines wanneer de gemeente weer bij moet zijn. Soms krijgt een gemeente daar jaren de tijd voor. Zo heeft Nunspeet nu nog tot 2025 om de wachtlijst weg te werken.
Mohammad Alavi (27) uit Iran heeft al een verblijfsvergunning, maar zit nog altijd in het asielzoekerscentrum in Harderwijk. Het wachten valt hem zwaar, want in het azc heeft hij geen privacy, vertelt hij:
Spreidingswet moet mensen als Mohammad helpen.

Excuus

De provincie hoeft ook alleen in te grijpen als een gemeente ‘verwijtbaar’ handelt. Toch zijn er maar een beperkt aantal geaccepteerde redenen voor het niet halen van de taakstelling.
Corona was zo’n excuus: weinig mensen zegden in die tijd hun huur op, Vluchtelingenwerk zette de begeleiding van statushouders in hun nieuwe huis tijdelijk stop, en nareizende gezinsleden kwamen niet vanwege de reisbeperkingen.
Ook krijgen gemeenten niet altijd genoeg asielzoekers ‘gekoppeld’ van het COA waardoor gemeenten soms wel een huis beschikbaar hebben maar geen potentiële bewoners. Of de gekoppelde statushouders hebben nog niet de juiste papieren.

Woningnood

In 2021 rekende de provincie zelfs het algehele woningtekort als verzachtende omstandigheid, terwijl de provincies onderling juist hadden afgesproken dat dat geen excuus kon zijn. Er worden immers nog altijd huizen toegewezen aan andere woningzoekenden, dus is er nog ruimte om de taakstelling te halen, was de redenering.
De tekst gaat verder onder de foto
De entree van het asielzoekerscentrum in Harderwijk
De entree van het asielzoekerscentrum in Harderwijk © Omroep Gelderland
Ook nu wijst verantwoordelijk gedeputeerde Peter Kerris van de Provincie Gelderland vooral op de woningnood. “Gemeenten kunnen er niet magisch meer huizen bijbouwen. Daarom kijken we, samen met gemeenten, hoe we de bouw daarvan kunnen versnellen." Wel moeten gemeenten nu meer moeite doen om zich echt te beroepen op de woningnood. “Als gemeenten het tekort aan sociale huurwoningen als reden geven voor een achterstand, moeten ze dat kunnen aantonen. Wij controleren dat."

Samen

Uiteindelijk heeft de provincie nog nooit een gemeente gedwongen om meer statushouders aan een huis te helpen, omdat dat simpelweg niet hoefde, stelt Kerris. “We doen het stap voor stap. We gaan eerst met de wethouder in overleg: waarom lukt het niet om taakstelling te halen? Dan maken we afspraak wanneer dan wel. We zien dat dat werkt: dat gemeenten dan aan het werk gaan en de afspraken dan wel gered worden.”
Daarbij helpt het wel om ergens mee te kunnen dreigen, beaamt hij. “Aan het einde van de rit hebben we een middel: dan gaan wij het werk voor de gemeente doen. Dat wil de gemeente ook niet. Het helpt om die stok achter de hand te hebben.”
Een soortgelijk dwangmiddel in de nieuwe spreidingswet is daarom niet voor de bühne, vindt hij. “Het helpt om zoiets in je gereedschapskist te hebben. Juist door dat te hebben, hoef je het uiteindelijk niet te gebruiken.”
48 procent van de Gelderlanders vindt dat de provincie niet moet ingrijpen als gemeenten onvoldoende statushouders huisvesten. Dat blijkt uit cijfers van stemwijzer Kieskompas die zijn verzameld voor de Provinciale Verkiezingen. 39 procent vindt dat de provincie dit wél moet doen. 13 procent antwoordde neutraal.