In jarig pluimveemuseum is de geschiedenis 'niet altijd leuk'

Vrijdag was een bijzondere dag voor het museum, namelijk het vieren van het veertigjarig bestaan. Zo trots als een pauw loopt Cees Florijp, die al negentien jaar voorzitter is, door het museum heen. Naast de viering van het jubileum, worden ook twee nieuwe expositiehallen officieel geopend. De vleugels zijn al sinds 2020 in gebruik, maar door de coronacrisis bleef een plechtig openingsmoment achterwege.

"In de ene hal hebben we een collectie van 21 oudhollandse levende kippenrassen", legt de tachtigjarige Florijp uit. "Vroeger zaten de kippen buiten en 's winters is het te koud voor ze. Als er in de winter bezoekers kwamen, konden we ons pluimvee tot teleurstelling niet laten zien. Daarvoor is deze hal gekomen." De kippen zitten in hokken achter glas. "Zo komt het stof niet het museum in én nog veel belangrijker: beschermen we ze tegen vogelgriep."

De tweede nieuwe aanbouw noemt Florijp de 'kunsthal'. "Hier laten we leuke en aparte kippenkunst zien. Er is zoveel gemaakt met kippen. Neem bijvoorbeeld cartoons, foto's, schilderijen en glas- en houtwerk. Daar zijn we trots op. Het is fijn dat we daar nu een aparte ruimte voor hebben."

Volgens Florijp is het heel belangrijk dat er een pluimveemuseum is. "De pluimveesector is in deze regio al jaren heel sterk vertegenwoordigd. Het is goed dat er een plek is waar mensen de ontwikkeling van de sector kunnen zien. Het houden van pluimvee is ooit begonnen met een paar kippetjes die eieren legden. Daarna is het gegroeid en gegroeid", legt hij uit.

"De zandgrond in deze regio is niet geschikt voor akkerbouw. Kippen kunnen er daarentegen wel heel goed op scharrelen. Hier in de regio is de handel rondom pluimvee in het verleden echt ontstaan. Als je zegt dat je uit Barneveld komt, wordt dat vrijwel altijd gelinkt aan kippen", zegt Florijp met een glimlach.

Toch komt er op de sector ook veel kritiek. In de regio Barneveld zitten zo'n 300 pluimveehouders. In sommige stallen passen tienduizenden kippen. Een aantal deskundigen zegt het onverstandig te vinden dat er zoveel pluimvee dicht bij elkaar zit, met het risico op verspreiding van vogelgriep en het ontstaan van een ziekte die van dier op mens kan overslaan in het achterhoofd.

"Er is veel discussie over het houden van pluimvee", erkent Florijp. "Dat laten we ook in ons museum naar voren komen. Ik laat hier alle kanten zien. Het is onderdeel van de geschiedenis. En de geschiedenis is niet alleen maar leuk."

Het Nederlands Pluimveemuseum draait volledig op vrijwilligers. "We hebben er ruim honderd. Daar zijn we heel trots op. We hebben geen enkele betaalde kracht." Toch kan dat in de toekomst anders worden, want het museum heeft - alweer - uitbreidingsplannen. "We willen bij de ingang graag een stuk aanbouwen, zodat we de winkel en de toiletgroepen kunnen vergroten. Het museum wordt ondertussen dan zo groot, dat het mogelijk niet meer met vrijwilligers te runnen is."

Een andere ambitie is het vasthouden van 20.000 tot 30.000 bezoekers die het museum jaarlijks trekt. Florijp: "Dat is heel uniek voor een museum op deze schaal. We zijn een trekpleister in Barneveld. Ik hoop dat we dat vast kunnen houden."