Rivierengebied
'Kijk, een koolmees in de tuin', Gelderland telt weer vogels

NEERIJNEN - Wordt de huismus weer de meest getelde vogel? Dat is de vraag bij de Nationale Tuinvogeltelling, die vandaag is begonnen. Vorig jaar telden zo'n 170.000 mensen mee en ook dit jaar rekent de organisatie op een grote opkomt. Volgens Bert Vos, coördinator van de Vogelwerkgroep West-Betuwe, kan iedereen meedoen want het is helemaal niet moeilijk.
"Ikzelf tel ieder jaar ook, net als zo'n 25 leden van onze werkgroep. Die gegevens geven we door aan de nationale telling, maar we kijken ook hoe het lokaal elk jaar is, dat is zeker interessant", vertelt Vos.
Vogels tellen in eigen tuin is niet ingewikkeld, maar het begint wel met een vogelvriendelijke tuin, legt hij uit. Hij is via Vogelbescherming zelf opgeleid tot tuinvogelconsulent. In zijn achtertuin licht Vos toe: "Ja dat betekent dat ik als vrijwilliger mensen kan helpen met het vogelvriendelijk maken van de tuin. Een paar tips? Plant struiken want vogels willen beschutting. Ze vliegen namelijk nooit rechtstreeks naar een voederplek. En geen gazon, maar een wild grasveld en laat ook blad liggen." Tot slot voegt hij toe dat bijvoeren helpt om meer vogels naar de tuin te lokken.
Meer belangstelling voor vogels en natuur
In twintig jaar tijd is de jaarlijkse Nationale Tuinvogeltelling uitgegroeid tot het grootste burger-wetenschappelijke project van Nederland, en afgelopen maand zelfs opgenomen in het Netwerk Immaterieel Erfgoed Nederland.
Marc Scheurkogel van Vogelbescherming Nederland is trots op de Tuinvogeltelling: "Jazeker! We hebben gezien dat door de tellingen de belangstelling voor vogels en natuur enorm is toegenomen. En dat zien we ook terug in een toename in het aantal leden van natuurverenigingen en onze vereniging".
Met name in de coronajaren, toen mensen verplicht veel meer thuis waren, is de tuin met zijn gevederde bewoners ontdekt door nogal wat mensen.
Dit levert het tellen van vogels op
Maar hebben al die jaren tellen ook gezorgd voor wetenschappelijke bevindingen? Volgens Vogelbescherming Nederland wel. Marc Scheurkogel: "Het is natuurlijk geen wetenschappelijke telling maar we kunnen hiermee zeker wel trends signaleren. Zo zien we de halsbandparkiet oprukken van de stadsparken in Den Haag en Amsterdam richting het oosten van het land."
Dat het slechter gaat met de merel is volgens hem ook terug te zien in de telling. "Het aantal per tuin daalde van gemiddeld bijna vier naar twee. Ook zijn de weersomstandigheden terug te zien in de telling. Hoe kouder het weer, hoe meer spechten en roofvogels gezien worden."
Een half uur lang tellen
Iedereen die mee wil doen, telt een half uur lang de vogels in de tuin of op het balkon op vrijdag, zaterdag of zondag. De resultaten geef je dan door op tuinvogeltelling.nl.
De webapp Mijntuinvogeltelling.nl is een handige hulp bij het herkennen van de vogels. Via een foto of een vragenlijst helpt de app met het benoemen van de soorten. Via deze app kunnen in het telweekend ook direct de resultaten worden doorgegeven. Op zondagavond maakt Vogelbescherming de top tien bekend.