Achterhoek

Politieman Toon uit Eibergen was een stille held tijdens de watersnoodramp

Politieman Toon van den Brink hielp bij de identificatie van slachtoffers van de watersnoodramp.
Politieman Toon van den Brink hielp bij de identificatie van slachtoffers van de watersnoodramp. © Omroep Brabant
EIBERGEN - Lichamen van verdronken mensen, verwoeste huizen en zelfs plunderingen. De gebeurtenissen rond de watersnoodramp van 1953 moeten een onuitwisbare indruk hebben gemaakt op politieman Toon van den Brink uit Eibergen. Tot aan zijn dood in 2007 wilde hij er weinig over kwijt. Zeventig jaar na de ramp wordt zijn verhaal alsnog verteld in het A.M. de Jong-Museum in Nieuw-Vossemeer (Noord-Brabant).
In de vitrine liggen persoonlijke bezittingen van de Wachtmeester 1e klasse der Rijkspolitie uitgestald. Het was zijn zoon Coen die besloot om de spulletjes aan het museum te geven. “Het meest dierbaar waren voor hem een bedankbrief en een herdenkingstegeltje van de toenmalige gemeente Nieuw-Vossemeer", zegt hij tegen Omroep Brabant. "Vooral dat tegeltje vond hij belangrijk. Dat hing, zelfs nadat het meerdere keren stuk gevallen was, altijd in de woonkamer.”

Melden in Doetinchem

Toon van den Brink wordt op 3 februari 1953 opgeroepen om zich te melden op het districtsbureau van de Rijkspolitie in Doetinchem. Hij woont op dat moment met zijn vrouw en drie dochters in het Gelderse Eibergen. Coen is dan nog niet geboren. De 36-jarige wachtmeester moet zo snel mogelijk naar het rampgebied, op ruim tweehonderd kilometer van hem vandaan.
Mijn vader noemde het een zwarte periode uit zijn leven
Op 4 februari arriveert Toon met vijf collega’s in Nieuw-Vossemeer. In de vroege ochtend van 1 februari zijn ook hier de dijken doorgebroken met alle verwoestende gevolgen van dien. Vanuit een wachtershuisje aan de Pelsendijk gaan de agenten aan de slag. Coen: “Ze hebben daar verschrikkelijke dingen gezien. Een verdronken kindje of baby’tje dat uit het prikkeldraad moest worden gehaald. Mijn vader noemde het een zwarte periode uit zijn leven.”
In totaal helpen zo’n duizend agenten van het Korps Rijkspolitie uit het hele land mee in het rampgebied. Ze regelen onder meer het verkeer om de hulpgoederen zo snel mogelijk op de goede plek te krijgen. Verder beschermen ze de verlaten huizen tegen plunderaars.

Bergen van de slachtoffers

De belangrijkste taak voor de politiemannen is het bergen en het identificeren van de slachtoffers. In de getroffen dorpen worden de Wachtmeesters van de Rijkspolitie hiervoor verantwoordelijk gesteld. Agenten kammen in kleine groepjes het gebied uit. Ze krijgen hierbij hulp van militairen, brandweerlieden en vrijwilligers.
De gevonden en vaak zwaar verminkte lijken worden schoongespoeld. Daarna worden kleding- en lichaamskenmerken genoteerd in het proces-verbaal. Het is een loodzware taak die mentaal een zware wissel trekt op de hulpverleners. “Het is een onderbelicht aspect van de watersnoodramp. Ik ben blij dat we er nu aandacht aan besteden”, zegt Jan Bosters van Heemkundekring Nieuw-Vossemeer.
Politiemannen en vrijwilligers bergen slachtoffers in het rampgebied.
Politiemannen en vrijwilligers bergen slachtoffers in het rampgebied. © Heemkundekring Nieuw-Vossemeer
In de West-Brabantse plaats komen vijftig mensen om het leven. Toon van den Brink verblijft er tot halverwege maart 1953.
“Over het verdriet en de ellende van de mensen destijds sprak mijn vader nooit. Maar hij kon zich jaren later nog steeds wel boos maken over een lijkenpikker die hij had aangetroffen met meerdere sieraden en horloges op zak. Dat waren spullen die hij had gestolen van de slachtoffers en uit de huizen. Dat je zoiets doet bij mensen die alles zijn kwijtgeraakt, dat greep hem echt aan”, vertelt Coen.
“Het is bekend dat er plunderingen plaatsvonden. Het gebeurt helaas bij elke ramp dat er mensen misbruik van maken. We kunnen het wel willen ontkennen maar het is belangrijk om het onder ogen te zien. Soms zijn mensen gewoon paria’s”, zegt Frans van Bergen, oud-politieman en mede-initiatiefnemer van de expositie.

'Ik besta dankzij de watersnoodramp'

“Ik ben trots op wat mijn vader hier betekent heeft voor de mensen”, aldus Coen. Als jongste kind uit het gezin Van den Brink heeft hij ook een persoonlijke betrokkenheid bij de ramp. “Ik besta dankzij de watersnoodramp. Mijn vader is op 3 februari vertrokken en ik ben op 2 november 1953 geboren. Verder zeg ik niks.”
Coen van den Brink met een foto van zijn vader Toon.
Coen van den Brink met een foto van zijn vader Toon. © Erik Peeters