Rivierengebied

Ridder René ontdekt Bataafse schatten uit de Betuwse bodem

TIEL - De Ridders van Gelre snuffelen graag rond in Gelderse museumdepots, want daar kun je de geschiedenis nog echt áánraken. Ze vinden er unieke voorwerpen die ons meevoeren naar het rijke verleden van Gelderland. Vandaag ontdekt Ridder René een Marsbeeldje een votiefsteen in het Flipje & Streekmuseum in Tiel.
In de Romeinse tijd (12 v.Chr. - 400 na Chr.) was de Betuwe een grensprovincie van het Romeinse Rijk. Hier woonden Germaanse boeren in eenvoudige huizen van hout en leem, de Bataven. De Romeinse geschiedschrijver Tacitus schreef over een volk dat hij de ‘Batavi’ noemde en dat leefde op het 'Insula Batavorum,' oftewel het eiland Betuwe tussen de Rijn en de Waal.
De Bataven waren bondgenoten van de Romeinen. Ze leverden troepen voor het Romeinse leger en stonden bekend als sterke, loyale soldaten, die goed konden paardrijden en zwemmen. En afgezien van een korte opstand, de Bataafse Opstand in het jaar 69, leefden ze vreedzaam samen met de Romeinen.

Germaandse Godin

De Bataven namen zelfs sommige Romeinse gebruiken over, zo blijkt op opgravingen uit de Betuwe. Bij Kapel Avezaath werd in 1954 bijvoorbeeld een votiefsteen gevonden, een steen met inscriptie die gemaakt is om een god gunstig te stemmen. Dat was een Romeins gebruik, maar de inscriptie verraadt dat het om een Bataafse opdrachtgever gaat. Er staat namelijk in het Romeins geschreven: Voor de godin Hurstrga heeft volgens haar opdracht Valerius Silvester, gemeenteraadslid van de Stad van de Bataven, (dit altaar) geplaatst, gaarne en met reden. Hurstrga was een Germaanse godin.
Ridder René bekijkt de voorwerpen in het Flipje & Streekmuseum in Tiel:
Bataven en Romeinen waren bondgenoten