Rijk van Nijmegen

Deskundige ziet mondkapjes graag terugkeren: 'Veel effectiever dan andere zaken'

Internist-infectioloog Chantal Bleeker-Rover van het Radboudumc.
Internist-infectioloog Chantal Bleeker-Rover van het Radboudumc. © Omroep Gelderland
ARNHEM - Keert het mondkapje de komende maanden terug in het straatbeeld? Als het aan internist-infectioloog Chantal Bleeker-Rover van het Radboudumc ligt, wel. Zij verwacht een stijging van het aantal coronabesmettingen en wijst erop dat het dragen van een mondkapje een effectieve manier kan zijn om het aantal besmettingen terug te dringen.
Het RIVM rekent voor dit jaar, net als in 2021, op een najaarsgolf van het coronavirus. Minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid stuurde recent een aanpak naar de Tweede Kamer om de verspreiding van het virus in toom te houden. Er liggen per sector al plannen klaar, die in werking kunnen treden wanneer er maatregelen genomen moeten worden.
Bleeker had graag gezien dat in die sectorplannen het mondkapje een voorname plaats had gekregen. "Het dragen van een mondneusmasker is veel effectiever dan maatregelen als extra schoonmaken, het plaatsen van spatschermen en het aanleggen van looproutes", aldus Bleeker. "Als mensen zichzelf willen beschermen, is zo'n masker veel effectiever dan die andere zaken."

Zelfbescherming tijdens zorgverlening

Wie in de zorg werkt en een mondneusmasker draagt, beschermt zichzelf én kan ouderen of mensen met bijvoorbeeld een verstoorde afweer veiliger zorg verlenen, redeneert Bleeker. "En buiten de zorginstellingen werkt het ook beter voor mensen die zichzelf graag willen beschermen, maar voor wie afstand houden lastig of onmogelijk is", zegt de arts.
Bij zorginstelling Innoforte in Velp werd afgelopen zomer het dragen van een mondneusmasker weer gangbaar onder het zorgverlenend personeel, wanneer zij contact hadden binnen anderhalve meter. Besmettingen onder het personeel in de toch al krap bezette vakantieperiode kon Innoforte allerminst gebruiken.
We willen geen politieagentje spelen
Jolanda Nijsen, zorginstelling Innoforte
Gaandeweg de zomer werd echter besloten weer te stoppen met het dragen van maskers. Op dat moment was op geen van de locaties van Innoforte sprake van een besmetting. Bovendien was het draagvlak onder het personeel gering: op warme dagen zat het mondneusmasker het personeel vaak in de weg. Dat betekent echter niet dat in de verpleeg- en verzorgingshuizen die onder Innoforte vallen, het mondkapje definitief verleden tijd is.
"Inmiddels zien we de cijfers weer een heel klein beetje oplopen: op twee locaties is sprake van een besmetting", zegt Jolanda Nijsen namens de zorginstelling. "Als het verder oploopt, zullen we de afweging weer maken om wel of niet mondkapjes te gaan dragen. En ik sluit niet uit dat we ze dan weer gaan dragen. Al moet er dan wel voldoende draagvlak zijn, want we willen geen politieagentje spelen. Dan kunnen we zo'n maatregel beter bewaren tot een moment waarop het heel erg nodig is", zegt Nijsen.
Internist-infectioloog Bleeker van het Radboudumc zegt dat het dragen van een mondneusmasker effectiever is dan bijvoorbeeld stoppen met handenschudden en mogelijk zelfs meer bijdraagt dan afstand houden. "Anderhalve meter afstand houden doet wel iets, maar sinds omikron weten we dat zelfs dat eigenlijk niet altijd voldoende is. Bovendien is het op veel plekken erg lastig vol te houden. Ook in een ziekenhuis. Een masker dragen is daarentegen op heel veel plekken mogelijk, en daarbij kun je je bezigheden ook gewoon voort blijven zetten."

Positiever naar mondmaskers kijken

De samenleving mag wel wat positiever kijken naar het gebruik van mondkapjes, vindt Bleeker. "De mondneusmaskers komen pas laat aan bod in de sectorplannen. Ik denk ook dat we er in het verleden te negatief over zijn geweest. Het heeft lang geduurd voor we ze zijn gaan dragen en recent associeerde de minister mondneusmaskers met een 'zwart scenario'. Het mag best iets normaler worden. Er zijn nog steeds mensen die ze dragen, maar er nu om worden uitgescholden of belachelijk gemaakt. Het zou fijn zijn als we tenminste bereiken dat dát niet meer gebeurt."