Gelderland
'Geen boeren, geen eten', dit zijn de grootste mythes over boeren

ARNHEM - Het staat op menig protestbord bij de boeren: 'No farmers, no food.' En wie boeren spreekt, hoort al gauw de angst voor het verlies van vele banen en het belang van de landbouw voor de Nederlandse economie. Wat klopt daarvan wel, en wat niet?
"Mensen komen in opstand als de schappen leeg komen", tweette Caroline van der Plas onlangs nog. En tijdens de protesten zijn er genoeg boeren die mensen eraan willen herinneren dat zij het eten in de supermarkten verzorgen.
Maar volgens Jeroen Candel, universitair hoofddocent voedsel en landbouw van Wageningen University & Research is dat iets te kort door de bocht. "Veel van wat we in de supermarkt zien liggen en consumeren, komt uit het buitenland", zegt hij tegen Omroep Gelderland.
Dat de boodschap vaak herhaald wordt, verrast hem niet. "Het is een heel goede politieke uitspraak, want het raakt onze diepste angst: honger. Maar dat argument staat ver af van de wetenschap."
Landbouw voor dieren
Dat komt omdat veel van wat de boeren produceren naar het buitenland gaat, of naar andere takken van landbouw en veehouderij. De Universiteit Leiden berekende op basis van gegevens van het ministerie van Landbouw dat ongeveer de helft van de grond in Nederland gebruikt wordt voor en door de veehouderij.
Dat ziet Candel ook. "Heel veel grond gebruiken wij voor het produceren en houden van dieren. Dieren hebben die gewassen nodig om te groeien. Maar ook water en bijvoorbeeld warmte. Veel van de landbouwgrond wordt daarom gebruikt om de veehouderij te kunnen voorzien."
'Consument moet ook aanpassen'
Daar zit ook de crux, vindt Candel. "Als we serieus willen zijn in het aanpakken van klimaat en biodiversiteit, moeten we toe naar meer plantaardig voedsel in plaats van dierlijke eiwitten." En dat vraagt ook wat van de consument. "Je ziet vaak dat individuele aanpassingen ontzettend moeilijk zijn. Maar voor dit soort grote problemen is het nodig dat ook wij als consument kijken naar wat we kunnen doen."
Toch hoeft dat niet te betekenen dat alle boeren meteen moeten inpakken. "Er zit best veel perspectief. Maar we zullen wel aan de slag moeten. Je ziet dat grote bedrijven als Unilever ook kijken naar plantaardige producten. Maar de intensieve veehouderij... die zal geen baat hebben bij een verandering."
Die boodschap zal bij sommige boeren hard aankomen. "Je bent blij met wat je hebt en ineens moet dat plaatsmaken voor het algemeen belang", vertelde een varkenshouder Omroep Gelderland vorig jaar nog toen zijn grond werd onteigend.
En de economie?
Ook de economische argumenten van de boeren zijn in het grote plaatje niet helemaal houdbaar. Dat zegt hoofdeconoom van het CBS, Peter Hein van Mulligen tegen Omroep Gelderland. "We zien al jaren dat het aantal bedrijven in de landbouw afneemt. Vooral omdat grotere bedrijven andere bedrijven opkopen. Als het doel is om wat aan stikstof te doen, dan zullen er waarschijnlijk andere kopers gevonden moeten worden."
Een deel van de boeren zal waarschijnlijk anders moeten werken om minder stikstof uit te stoten. Of de deuren moeten sluiten. Toch valt het totaal aantal mensen dat zonder baan komt te zitten mogelijk mee. "Als je kijkt naar 2021, dan waren er 257.000 banen in de landbouw. Dat klinkt als veel, maar het totaal aantal banen in Nederland lag op 11 miljoen."
Sectoren als de zorg en het onderwijs tellen veel meer banen, vertelt de hoofdeconoom. "Dat zegt overigens natuurlijk niets over de individuele mensen en de effecten op hun persoonlijke leven."
Hoewel het CBS natuurlijk niet kan voorspellen wat er in de toekomst zal gebeuren, kan volgens Van Mulligen wel gesteld worden dat het effect van landbouw op de totale economie soms overschat wordt. "Zoom je uit en kijk je naar het macro-economische plaatje, dan is de landbouwsector relatief bescheiden voor het economisch belang."