Achterhoek

Dienstwapen trekken kan traumatisch zijn: 'Een agent wil niet op iemand schieten'

Een agent trekt zijn dienstwapen.
Een agent trekt zijn dienstwapen. © Omroep Gelderland
WINTERSWIJK - Het neerschieten van verdachten heeft op politiemensen enorme impact. Dat zegt politiewetenschapper Jaap Timmer. Ze lopen kans op een posttraumatische stressstoornis en het komt heel af en toe voor dat een agent het verwonden of doden van een verdachte zo aangrijpend vindt, dat hij of zij stopt als politieagent. “Een agent wil niet schieten en al helemaal niet iemand om het leven brengen.”
In Winterswijk schakelde een agent vrijdagmorgen een doorgedraaide inbreker uit. Hij zou de gealarmeerde politie met een mes hebben bedreigd.
Agenten zijn opgeleid en getraind om te schieten wanneer dat nodig is. We hebben het dan over schieten om een verdachte aan te houden en bij noodweer. Maar hoe reageer je op zo'n moment? Er zijn agenten genoeg die al jaren op straat lopen, maar nog nooit een schot hebben gelost. Valt zo'n schot wel, dan reageert elke man of vrouw in een uniform anders.
Onderzoeker Jaap Timmer aan de Vrije Universiteit Amsterdam bestudeerde honderden dossiers waarbij agenten hun dienstwapen trokken en ook gericht moesten schieten.
Per jaar zijn in ons land tot 25 schietincidenten waarbij agenten een verdachte uitschakelen met een gericht schot uit het dienstwapen. Daarbij vallen gemiddeld 17 gewonden en gemiddeld 3 doden. Nederland loopt daarmee qua percentages voorop in Europa.

Woede en vertwijfeling

Hij vertelt het verhaal van een agent die een verdachte ernstig verwondde. De man overleefde de beschieting. “De uitschakeling van deze verdachte leidde tot een enorme woede bij de agent. Hoe haalde de verdachte het in zijn hoofd dat de agent de trekker moest overhalen”, zegt Timmer. “Die woede sloeg vervolgens om in vertwijfeling. De agent vond het zó aangrijpend wat hij had meegemaakt en hij had zich nooit gerealiseerd wat de beschieting met hem zou doen.”
De politieman leverde zijn dienstwapen en uniform in en stopte.
Vaak wil je op het bureau weten hoe het met het slachtoffer is, dat hoort bij je beroep
Een agent die zijn dienstwapen trekt en gericht schiet waarbij de verdachte wordt verwond of zelfs overlijdt, wordt zo snel mogelijk door collega's opgevangen, legt politiewetenschapper Timmer uit. In de geweldsinstructie staat dat een schietende agent meteen moet omschakelen en hulpverlener wordt door bijvoorbeeld het slachtoffer te reanimeren. “Maar het is volstrekt begrijpelijk binnen de politieteams als jou dat niet lukt, omdat je bijvoorbeeld zwaar geëmotioneerd bent. Je zult er ook nooit op worden aangevallen. Een collega neemt die hulpverlening dan ogenblikkelijk op zich.”
Het onderzoek in Winterswijk.
Het onderzoek in Winterswijk. © 112 Achterhoek-nieuws/News United
Collega-agenten halen de schutter 'uit de situatie', gaat Timmer verder. “Je neemt hem of haar mee naar het bureau. Vaak vraagt de schutter dan hoe het met het slachtoffer is, dat wil je gewoon weten en het hoort bij je beroep. Een agent wil niet schieten en al helemaal niet iemand om het leven brengen.”
Wat collega's uitdrukkelijk niet moeten doen, zegt de politiewetenschapper, is het gesprek met de schutter aangaan over de precieze gang van zaken en of de betreffende agent het wel of niet goed heeft gedaan. Dat verhaal moet hij of zij doen tegen de Rijksrecherche die het onderzoek doet.
De Rijksrecherche is een onafhankelijke opsporingsdienst met 140 medewerkers onder de verantwoordelijkheid van het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie. De agent die geschoten heeft, wordt zo snel mogelijk na het schietincident gehoord. Had de agent niet mogen schieten, kan de agent buiten functie worden gesteld.
De Rijksrecherche start het horen van de agent doorgaans binnen 24 uur, maar gaat daar volgens Timmer coulant mee om. “De agent moest eerst rust nemen en liefst ook slaap.”

Nazorg voor schietende agent

Nazorg is goed geregeld. Er is een speciaal team collegiale opvang met daarin agenten die in dat schuitje hebben gezeten. Die staan schutters bij. “Ze vragen: wat kan ik voor je doen, heb je iets nodig, dat soort zaken.”
Sinds 2000 is een agent geen verdachte maar getuige in het strafrechtelijk onderzoek na een schot uit een dienstwapen, tenzij er aanwijzingen zijn dat een agent schuldig is aan een strafbaar feit.
Er komt deze zomer een wetswijziging aan voor agenten. Wie iemand neerschiet en de ambtsinstructie schendt riskeert een celstraf en ontslag, zegt Timmer. “Opzet hoeft niet meer te worden aangetoond, het gaat hier slechts om de feitelijke vaststelling dat de agent schuldig is aan het incident.”
Wordt het slachtoffer dodelijk geraakt, is de maximum celstraf drie jaar.