Arnhem en omstreken / Rijk van Nijmegen

Twee zoenende mannen op straat, het blijft nog altijd 'wennen'

Ronnie (links) en Jasper in 2017 tijdens een demonstratie tegen homogeweld in Arnhem.
Ronnie (links) en Jasper in 2017 tijdens een demonstratie tegen homogeweld in Arnhem. © ANP
ARNHEM - Nederlanders zijn de afgelopen jaren positiever gaan denken over lhbt’ers, maar de acceptatie stagneert. Zo ligt het nog erg gevoelig als mensen van hetzelfde geslacht op straat zoenen, blijkt uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). “In ons land wordt veel geaccepteerd, maar nog niet veel getolereerd”, zegt Arnhemmer Jasper Vernes-Sewratan.
Het is vandaag 17 mei, de Internationale Dag tegen Homofobie, Bifobie, Transfobie en Interseksefobie. Op die dag vragen organisaties wereldwijd aandacht voor bijvoorbeeld homohaat.

Nog veel homofobe reacties

Iemand die daar alles over kan vertellen is Jasper uit Arnhem. Samen met Ronnie vormt hij het stel dat vijf jaar geleden werd aangevallen door een groep jongens, nadat ze hand in hand over straat liepen. De mishandeling leidde in binnen- en buitenland tot veel verontwaardiging, al achtte de rechter niet bewezen dat er sprake was van homohaat.
Ronnie en Jasper.
Ronnie en Jasper. © Omroep Gelderland
“Er gaat geen dag voorbij dat ik er niet aan denk”, zegt Jasper. “Je wordt nog steeds geconfronteerd met homofobe reacties. Gisteren nog, onder de berichten over de voetballer uit Engeland die uit de kast is gekomen. We zijn er nog lang niet. Het is voor mensen soms heel moeilijk te begrijpen dat het om liefde gaat.”
Het is nog even wennen als twee mannen zoenen
Hij zal met Ronnie niet zo snel meer hand in hand over straat lopen. “Een kus geven op de mond of op de wang in de stad, dat zou moeten kunnen. Heterostellen kunnen dat ook. Maar als wij dat zouden doen, zie je mensen kijken van wat doen die nou?. Of er is een groepje jeugd dat roept: Wat vies, doe normaal. Of ze gaan ruzie maken. Heel veel stellen hebben geen zin in het gezeik dat erom heen hangt.”
Jeen van Beek keek jaren geleden ook even op toen hij als jochie van 16 voor het eerst twee mannen zag kussen. “Ondanks het feit dat ik toen al wist dat ik op mannen val”, zegt het algemeen bestuurslid van COC Regio Nijmegen. “Ik kan me voorstellen dat het voor mensen wennen is als ze het voor de eerste keer zien.”
Ook als het gaat om genderdiversiteit, is het volgens Van Beek nog even wennen. “Voor deze groep is het vaak zelf ook nog zoeken naar hun plek in de maatschappij. We zijn altijd gewend geweest aan twee soorten: mannen en vrouwen. Maar het wordt steeds duidelijker dat er meer variaties zijn dan wij denken. Het is belangrijk dat die in het licht komen. Het kan namelijk in ieder gezin voorkomen.”

Veel aandacht in de media

Acceptatie van de regenbooggemeenschap is vooral een kwestie van tijd, denkt Jasper. “En dan heb ik het niet over jaren, maar over decennia. Als je nu kijkt wat er gezegd wordt over transmensen, dat ze geestelijk ziek zijn, dat hoorden wij dertig jaar geleden als homoseksuelen.”
“Maar het is niet zo dat de tijd alle wonden heelt”, vult Van Beek aan. “Het is belangrijk dat we er aandacht voor blijven vragen.” In de media zijn volgens hem flinke stappen gezet. “Kijk maar hoeveel aandacht er is voor homo- en biseksualiteit of genderdiversiteit. Je ziet meer genegenheid tussen mensen van hetzelfde geslacht. In elke film of serie speelt wel iemand uit de regenbooggemeenschap een rol, zonder dat daar de nadruk op ligt. De jeugd heeft veel meer voorbeelden en identificatiemodellen.”

'Grote stappen gemaakt'

Uit het onderzoek van het SCP blijkt dat groepen die jaren geleden negatiever dachten over lhbt'ers positiever zijn geworden. Van de 70-plussers dacht vijftien jaar geleden nog 29 procent negatief over homo- en biseksualiteit, nu is dat nog 7 procent. “Er zijn de afgelopen jaren grote stappen gemaakt”, zegt Van Beek.
Maar hij ziet ook kanttekeningen in het rapport. Zo zijn vooral onder leden van de protestantse kerk nog relatief veel negatieve opvattingen over homo- en biseksualiteit. 13 procent moet er niets van hebben. Het COC denkt dat het helpt door met deze mensen het gesprek aan te gaan. “Je merkt dat er meer nuance in komt als je de dialoog aangaat.”

Scherper tegengeluid

Al blijven er volgens Van Beek altijd groepen over die niet meebewegen. “Vooral mensen met een orthodoxe geloofsachtergrond en vanuit de moslimgemeenschap. De groep die tegen is, zal steeds kleiner worden. Maar ik denk wel dat hun tegengeluid steeds scherper wordt.”