Stedendriehoek

Joodse families streden voor hun recht, maar kregen in Lochem weinig medeleven

LOCHEM - Duizenden panden van Joodse burgers in het hele land zijn in de oorlogsjaren door de bezetter onteigend en doorverkocht. In Lochem gebeurde dat bij 47 panden, blijkt uit nieuw onderzoek. Na de oorlog kwam er rechtsherstel voor de eigenaren of nabestaanden, maar dat ging gepaard met lange procedures en weinig empathie, blijkt nu.
Het naoorlogse bestuur van Lochem handelde uit economisch belang bij het teruggeven van Joodse eigendommen, waaronder de synagoge. "Er is rechtsherstel geweest in de gemeente Lochem, maar dat was weinig empathisch", concludeert onderzoeker Maarten-Jan Vos.
Hij onderzocht of alle joodse panden na de oorlog zijn teruggegeven aan joodse eigenaren of aan hun erfgenamen, onder welke voorwaarden dat gebeurde en of de gemeente een rol speelde in de roof van joods vastgoed en landbouwgrond.

Burgemeester 'nog fouter'

Burgemeester Sebastiaan van ‘t Erve reageert op de uitkomsten: "Het is schrijnend om te lezen hoe weinig empathisch het rechtsherstel was. Van ruimhartigheid of enig empathisch vermogen was geen sprake."
De voormalige gemeente Lochem kocht tijdens de oorlog een aantal geroofde Joodse panden, waaronder de synagoge aan de Westerwal. Onroerend goed dat buiten de joodse eigenaren om, zonder dat ze een cent van de verkoopsom zagen, tijdens de oorlog werd verkocht.
"De onderzoeker heeft kunnen achterhalen dat de oorlogsburgemeester van Elten nog fouter was dan we dachten. Hij heeft bewust alle panden aangekocht van Joden. Meer dan waar een noodzaak toe was", zegt van 't Erve.

'Zwarte bladzijde'

Na de oorlog moesten de joodse eigenaren of hun nabestaanden rechtsherstel aanvragen over het geroofde vastgoed. In geval van de synagoge heeft het rechtsherstel lang geduurd, concludeert de onderzoeker. "De gemeente Lochem heeft weer eens gezien wat een zwarte bladzijde dit in onze geschiedenis is. De rol van de gemeente is geen goede geweest."
Volgens van 't Erve kunnen excuses dit nooit goedmaken. "Excuses doen geen recht aan het onrecht wat mensen toen is aan gedaan. Het belangrijkste wat we kunnen doen is dat wij die schaduw niet vergeten en dat wij onszelf en onze kinderen deze les meegeven." Nabestaanden krijgen het rapport binnenkort te zien en de mogelijkheid om er met de burgemeester over in gesprek te gaan.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden uit Lochem 118 Joden weggevoerd, waarvan er maar 18 terugkeerden. De joodse gemeente werd opgeheven. Uit onderzoek van Pointer (KRO/NCRV) bleek eerder al dat de voormalige gemeente Lochem en Gorssel panden in bezit hebben gehad die de Joodse eigenaren gedwongen moesten verkopen.

'Leed valt niet te compenseren'

Een klankbordgroep, met daarin onder meer nabestaanden en de Stichting Synagoge Lochem, noemt het rapport een waardevolle aanvulling in het achterhalen en duiden van een stuk geschiedenis. "Het rapport onthult betrokkenheid van het bestuur bij het verstrekken van informatie aan de Duitsers in de beginjaren van WOII en medeplichtigheid van de laatste oorlogsburgemeester. En het onthult gebrek aan compassie van het eerste naoorlogse bestuur bij het rechtsherstel. Verantwoording kan het huidige gemeentebestuur daar niet meer voor nemen, moreel aansprakelijk kan zij zich wel tonen", is de reactie.
Het stadsbestuur zegt te beseffen dat zij het leed van joodse inwoners en hun nabestaanden niet kan compenseren. Het bestuur zegt zich inderdaad moreel verantwoordelijk te voelen en dat te willen laten blijken.

Westerborkproject en Stolpersteineproject

Het stadsbestuur stelt voor om elk jaar een bijdrage van 10.000 euro te geven aan het Westerborkproject. Amnesty Lochem en Stichting Synagoge Lochem organiseren al sinds 1998 excursies voor kinderen uit groepen 8 van basisscholen naar Kamp Westerbork. De kinderen krijgen gastlessen op school en bezoeken de (voormalige) synagoge. Het gemeentebestuur trekt ook 20.000 euro uit voor Stichting Stolpersteine Lochem, die al verschillende stenen legde ter nagedachtenis van slachtoffers van WOII.
Veenendaal, Winterswijk, Zutphen en Arnhem onderzoeken momenteel ook welke rol de gemeente speelde bij de roof van Joods vastgoed.