Nieuws

Veel vragen, nog weinig antwoorden voor Barnevelds dorpenbeleid 2.0

De negen kernen van de gemeente Barneveld.
De negen kernen van de gemeente Barneveld. © Omroep Gelderland
BARNEVELD - Meer zeggenschap voor de dorpen en dus meer autonomie voor de inwoners. Dat is de kern van het nieuwe dorpenbeleid 2.0 dat de gemeente Barneveld op dit moment aan het ontwikkelen is. Hierdoor hoopt de gemeente de kloof tussen burger en overheid te verkleinen en inwoners meer betrokken te maken bij de gemeente. Het is alleen nog de vraag of dat met een nieuw beleid lukt.
De gemeente Barneveld telt negen kernen. Al die kernen hebben een heel andere visie en opvatting over het gemeentelijk beleid. “Garderen is Terschuur niet, Kootwijk is heel anders dan De Glind”, zegt wethouder Hans van Daalen, verantwoordelijk voor het nieuwe dorpenbeleid. “Elke plaats heeft een eigen identiteit én dat maakt deze discussie dus heel interessant.”
De tekst gaat verder onder het kader.
De provincie Gelderland is erg enthousiast over het nieuwe dorpenbeleid. Zo kan het kernenplan helpen Scherpenzeel een betere plek te geven in de gemeente. Als de plannen van de provincie namelijk doorgaan, fuseert Scherpenzeel op 1 januari 2023 met Barneveld. De provincie zegt het Barneveldse dorpenbeleid 2.0 als een "vernieuwend experiment" te zien.
Toch is het dorpenbeleid voor Barneveld niet nieuw. “We hebben in onze gemeente al verschillende manieren van inspraak voor onze inwoners”, legt Van Daalen uit. “In elk van de kernen zit een Plaatselijk Belang (PB) dat de belangen van de inwoners van die plaats behartigt. Daar werken we al goed mee samen. Daarnaast zijn er wijkplatforms en hebben inwoners de mogelijkheid eigen zaken voor elkaar te krijgen.”

Verder in gesprek

Maar dat is niet voldoende, vindt de wethouder. “Na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 hebben we in het coalitieakkoord gezet dat we dit kernenbeleid graag willen uitbouwen. En dat is ook precies wat we gaan doen. We gaan in gesprek met de Plaatselijk Belangen om te zien waar we nog verbeteringen kunnen doorvoeren en hoe we hen dus meer inspraak kunnen bieden.”
Maar waar moeten die dorpen dan zelf over gaan beslissen? De tekst gaat onder de video verder.
Wethouder Hans van Daalen aan het woord.
Eén van die Plaatselijk Belangen zit in Voorthuizen, waar Jan Overheem secretaris van is. Zijn vereniging is in feite de ogen en oren van de gemeente in Voorthuizen. “Wij denken mee over wegen, waar woningen gebouwd, over voorzieningen, het groen en noem zo maar op.” PB geeft haar bevindingen door aan de gemeente. “We hebben heel goed contact met zowel de ambtenaren als het college. Het beleid dat er nu is, werkt goed.”

Twijfels

Overheem heeft in de wandelgangen al het een en ander gehoord over het nieuwe dorpenplan. “Er gaan geruchten rond van een eigen zak geld, zelf dingen bepalen en regelen. Tja, dat klinkt op het eerste gezicht natuurlijk wel erg mooi.” Toch zijn er aan zijn kant vooral twijfels. “Wij willen op een goede manier de wensen van Voorthuizen vervullen en zoals het nu gaat, gaat het prima. Bij nieuw beleid komen ook nieuwe regels. Krijgen we dan elk jaar hetzelfde budget om dingen mee te doen? Je hebt dan geen idee waar je aan toe bent en moeten we elk jaar maar weer zien wat we krijgen.”
Ook voorziet hij nog meer problemen. “Bijvoorbeeld bij de wegen, waar wij graag over meepraten. Een groot deel daarvan is provinciaal. Wat heb je dan aan een gemeentelijk dorpenbeleid? Er zijn voor ons nog heel veel open vragen waar niet zo een antwoord op is. Er zitten nog een hoop haken en ogen aan. Wat er ook nog bij komt: de politiek vindt hier ook nog wel wat van. Wat als zij zich ermee gaan bemoeien? Dan is het einde een beetje zoek.”
De secretaris benadrukt dat hij eigenlijk heel erg tevreden is over het huidige beleid. De tekst gaat onder de video verder.
Jan Overheem van PB Voorthuizen.

'Scherpenzeel over de streep'

Dat onderschrijft Mijntje Pluimers, fractievoorzitter van oppositiepartij Lokaal Belang. Zij hekelt vooral het proces en de timing van dit dorpenbeleid. Dat heeft alles met de mogelijke fusie met Scherpenzeel te maken. “De provincie Gelderland gebruikt dit beleid om Scherpenzeel over de streep te trekken. ‘Wees niet bang, alles komt goed want jullie houden zeggenschap en autonomie door het prachtige dorpenbeleid van de gemeente Barneveld.’ Dat is natuurlijk niet helemaal hoe het werkt. Voor ons als raad is dit beleid als een konijn uit een hoge hoed getoverd.”
Voor de fusie zijn er drie beoordelingscriteria, legt ze uit. “Eén van die criteria is ‘interne nabijheid en bestuur’, dus dat de overheid dichtbij de burgers moet staan. Dat kernenbeleid is een fantastisch argument voor de provincie om die fusie erdoor te drukken. En dat terwijl we het er als Raad nooit over hebben gehad.”
Want daar zit het derde pijnpunt van Pluimers. “We weten niet hoe dit dorpenbeleid eruit gaat zien, wat het doet, hoe het juridisch en financieel zit en wat het voor de dorpen betekent. We weten als raad en inwoners nog helemaal niks. Ik vind dat buitengewoon kwalijk.” Ook is zij het met PB Voorthuizen eens over hoe het nu gaat. “Er zijn ook andere Plaatselijke Belangen die zeggen dat het huidige beleid prima is. Wat moeten we dan nog meer doen? Wij hebben nog heel veel vragen.”
Mijntje Pluimers zet vraagtekens bij het beleid. De tekst gaat daaronder verder.
Mijntje Pluimers zet vraagtekens.
Deze geluiden zijn bij wethouder Van Daalen bekend. “We zitten nu nog volop in de inventarisatieperiode. De komende tijd willen we met de PB’en van de dorpen in gesprek en nagaan wat de wensen zijn. En als daaruit komt dat er géén wensen zijn, is dat ook een antwoord." Hij benadrukt dat het college zelf ook niet weet hoe het dorpenbeleid 2.0 eruit gaat zien. "Maar dat is in dit geval helemaal niet erg, omdat we heel open dit proces ingaan."
Daarbij wordt ook de gemeente Scherpenzeel betrokken. "Omdat het dus goed kan, ondanks dat nog niks zeker is, dat Scherpenzeel straks als tiende kern bij de gemeente Barneveld komt. We kunnen het dorpenbeleid in die plaats niet op de fusiedatum gaan optuigen, daar zullen we echt eerder mee moeten beginnen. En dat gaan we ook goed en netjes doen."
Het nieuwe dorpenbeleid moet voor het eind van 2022 klaar zijn. De nieuwe gemeenteraad geeft begin 2023 een klap op het plan.
De ontwikkeling van een nieuw dorpenbeleid voor de gemeente Barneveld is helemaal geen slecht idee, vindt Geerten Boogaard van de Universiteit Leiden. Volgens hem is het goed dat de gemeente op deze manier de kloof tussen overheid en burger probeert te verkleinen. “Zie het als een soort nieuwe strik om inspraak.” Boogaard is hoogleraar decentrale overheid en heeft onderzoek gedaan naar lokale democratie. “Je ziet dat veel 'fusiegemeenten' bezig zijn met een dorpenbeleid, maar dat elk van de gemeenten dat weer anders doet. In de kern komt het vaak wel op hetzelfde neer: hoeveel autonomie en zeggenschap willen we aparte dorpen geven. En daarnaast: hoeveel autonomie en zeggenschap kunnen de dorpen aan.” Volgens hem hoef je voor de beantwoording van die vragen als gemeente niet alleen naar de Plaatselijk Belangen te kijken. “Ik denk dat het verstandig is om in elk dorp een enquête uit te zetten onder de inwoners met daarin vragen over hoe zelfstandig de kern wil zijn. Een PB kan natuurlijk wel wat vinden, uiteindelijk zijn het alle inwoners voor wie het beleid belangrijk is.” Na de enquête moet de gemeente kijken hoe realistisch en haalbaar de doelen zijn. “Dat kan natuurlijk per dorp verschillen. Het is belangrijk dat de inwoners mee willen doen. Willen ze veel inspraak, dan staat daar ook veel inspanning tegenover. Je kunt als dorp ook zeggen: regelen jullie het maar gemeente.” De oprichting van een zogenoemde gekozen bestuurscommissie met meer politieke bevoegdheden, is volgens Boogaard voor Barneveld ook een optie, iets dat nu eigenlijk alleen in grote steden voorkomt. “Dat kan in sommige gevallen best verstandig zijn. Hiermee waarborg je ook de democratie. Aan de andere kant moet de gemeenteraad dan wel een deel van haar bevoegdheid uit handen geven. Het is de vraag of een raad dat wil en durft. Eigenlijk is er daarvoor één belangrijke stelregel: als een dorpenbeleid de raad interesseert, dan gaat het ergens over”, sluit hij af.