Achterhoek / Noord-Veluwe

Adoptiekinderen kwijnden weg in tehuis door 'moedergemis'

Zuster met kind bij de Paulastichting.
Zuster met kind bij de Paulastichting. boek Met de minsten der mijnen © boek Met de minsten der mijnen
OOSTERBEEK - Honderden adoptiekinderen brachten hun eerste levensmaanden of zelfs jaren door in de Paulastichting in Oosterbeek, een van de grootste tehuizen voor ongehuwde moeders en hun kinderen in Nederland. Daar werden sommigen letterlijk ziek van ‘moedergemis’ en gebrek aan persoonlijke aandacht.
Dat blijkt uit onderzoek van Omroep Gelderland en dagblad Trouw naar binnenlandse adoptie in de jaren vijftig, zestig en zeventig. 
Veel ongehuwde moeders hoorden in deze periode dat het beter was als hun kind werd geadopteerd door een 'echt' gezin, met een vader en een moeder. Maar uit onderzoek van Omroep Gelderland en Trouw blijkt dat een deel van die kinderen vervolgens lang in het tehuis bleef zitten. Al in de jaren vijftig was bekend dat kinderen daarvan zowel motorisch, psychisch als verbaal grote achterstanden opliepen. 
Baby’s ‘hospitaliseerden’: ze werden apathisch, leken in diepe rouw en gingen achterlopen, blijkt uit dossiers van afstandskinderen die hun eerste levensjaren doorbrachten in de Paulastichting. Meerdere peuters belandden in het ziekenhuis. Zoals Emmy van Schalkwijk, die zes weken in het ziekenhuis lag toen ze twee was. 

'Moedergemis'

De kinderbescherming in Arnhem schreef in mei 1970 dat er over drie andere kinderen 'wanhopige berichten' uit de Paulastichting kwamen, omdat ze al zolang in het tehuis zaten. Een van die kinderen had drie weken in het ziekenhuis gelegen met een longontsteking, en de kinderbescherming vroeg zich af of ‘hospitalisatie’ daar niet de oorzaak van was. Het kind maakte een 'kwijnende en trieste indruk', schreef de psycholoog van de Paulastichting eerder. Hij leed aan 'moedergemis'. 
Over dit onderzoek
Omroep Gelderland deed in samenwerking met dagblad Trouw archiefonderzoek bij de Federatie van Instellingen voor de Ongehuwde Moeder en haar Kind (FIOM), de Rijksinspectie van de bevolkingsregisters en het Gelders Archief. We spraken met afstandsmoeders, -kinderen, oud-medewerkers, gemeenten, experts en onderzoekers. Ook is gebruikgemaakt van eerdere onderzoeken naar afstand en adoptie. Waarom we dit onderzoek deden? Dat kunt hier u hier lezen
Oud-kinderverzorgsters van de Paulastichting vertellen Omroep Gelderland en Trouw dat het in die tijd aanpoten was op de werkvloer. Met plaats voor honderd baby’s en peuters was er weinig tijd om echte aandacht te geven. De basisverzorging was op orde - kinderen kregen op tijd schone luiers en de fles - maar die flesjes werden vaak op opgerolde moltons gelegd omdat er simpelweg niet genoeg handen waren om al die baby’s vast te houden tijdens het voeden. 

Perverse prikkel

Dat kinderen soms jaren doorbrachten in de tehuizen voor ongehuwde moeders is opvallend. Sinds adoptie legaal was geworden in 1956, waren er namelijk lange wachtlijsten ontstaan van pleegouders die wel een 'afstandskind' wilden.   
Dat kinderen toch lang moesten wachten op een plek lijkt voor een groot deel te komen doordat sommige moeders geen afstand wilden doen, maar het kind ook niet bij zich konden nemen. De kinderbescherming kon die kinderen daarom niet in een nieuw gezin plaatsen. Daardoor bleven ze wachten in het tehuis. 
Maar er waren ook andere krachten aan het werk. Zo concludeerde de Universiteit van Amsterdam in 1971 dat er een perverse prikkel in het systeem zat. Tehuizen voor ongehuwde moeders door het hele land hadden een permanent gebrek aan geld en kregen betaald per kind dat ze opvingen. Sommige tehuizen hielden kinderen daarom langer vast dan noodzakelijk, was het vermoeden, enkel om de boel draaiende te kunnen houden. Trouw en Omroep Gelderland vonden geen aanwijzingen dat dit bij de Paulastichting ook het geval was. 
Een ander manco in het systeem was dat er verschillende organisaties betrokken waren bij de plaatsing van kinderen. De kinderbescherming was begin jaren '60 regionaal gaan werken (gedecentraliseerd), en moest samenwerken met lokale voogdijraden. Lijsten met potentiële adoptieouders lagen verspreid door het land, omdat er nog geen centrale aanmeldplek was. Daardoor werd steeds onduidelijker wie verantwoordelijk was voor de kinderen van wie afstand werd gedaan en waar zij terecht konden.
Vanmiddag volgt een speciale longread over de vergeten kinderen van de Paulastichting.
Serie verhalen Adoptie en Afstand: wat kunt u verwachten? 
Omroep Gelderland deed in samenwerking met Trouw onderzoek naar adopties en afstand tussen 1956 en 1984. Waarom we dit deden? Dat leest u hier. Komende week zijn alle verhalen te lezen op: www.omroepgelderland.nl/adoptie en www.trouw.nl/adoptie
Wilt u reageren? Mail dan uw verhaal naar jterpstra@gld.nl  
Wilt u niet langer wachten? Luister dan naar de podcast die dagblad Trouw maakte met de journalisten achter dit onderzoek.