Nieuws

Het levensreddende toeval van Zoni Weisz uit Zutphen

ZUTPHEN - Door een ongelooflijk toeval heeft Zoni Weisz de oorlog overleefd en nu vertelt hij zijn levensverhaal aan iedereen die wil luisteren. De Sinti heeft ook een boek geschreven over zijn leven: 'De Vergeten Holocaust'. Het boek is niet aan te slepen en binnenkort komt er dan ook een tweede druk.
Met zijn hand boven de ogen tuurt Zoni Weisz naar binnen. 'Wat een zooitje', mompelt hij binnensmonds. Het pand heeft duidelijk betere jaren gekend. De energieke 79-jarige staat voor het eerst in jaren voor het huis in de Laarstraat in Zutphen. 'Toch gek hoeveel het met me doet', zegt Weisz. 'Zelfs nu nog, na bijna 72 jaar. Het is weer bijna net zo als toen'.

Westerbork

Met toen bedoelt Weisz 16 mei 1944 om precies te zijn. Op die dag pakt de politie zijn vader, moeder, broertje en twee zussen op. Net als alle zigeuners in Nederland worden ze naar kamp Westerbork gebracht. Het wrange is dat de vader van Zoni juist dit huis heeft gehuurd om veilig te zijn. Hij is bang dat het traditionele leven van rondreizen in woonwagens teveel opvalt. Weisz verzucht: 'Maar dat bleek dus schijnveiligheid te zijn'.

Niet thuis

Door een ongelooflijk toeval is de dan 7-jarige Zoni niet thuis. De avond ervoor heeft zijn tante hem meegenomen naar het kamp in Vorden om te logeren. Als ze de volgende morgen horen van de razzia besluit zijn tante met haar kinderen en Zoni te vluchten. Al snel ziet ze het nutteloze hiervan in en besluit ze zich te melden bij de politie. Die brengt het gezelschap niet naar kamp Westerbork, maar naar station Assen. Vanaf Westerbork is er namelijk een trein onderweg naar vernietigingskamp Auschwitz. In Assen willen de agenten de ontbrekende familie Weisz op de trein zetten.

Gewone trein

Eén van de agenten trekt zich het lot van de zigeuners aan. 'Als ik mijn pet afneem, moeten jullie rennen voor je leven'. Weisz schudt mismoedig zijn hoofd. 'Op een perron vol met agenten en soldaten. Waar zouden we heen moeten vluchten?' Net wanneer de trein uit Westerbork aankomt zet de agent zijn pet af. Dan is er een tweede ongelooflijke toevalligheid: aan de andere kant van het perron staat een andere, normale trein klaar. De kleine Zoni sprint met zijn familie een wagon in en als ze net binnen zijn trekt de trein zich in beweging. Hij hoort nog net zijn vader roepen naar zijn tante: 'Zorg goed voor mijn kleine jongen!'
Weisz rijdt letterlijk zijn vrijheid tegemoet. Van de 245 Sinti en Roma in de andere trein, die naar Auschwitz, worden er ruim 200 vermoord. Ook het gezin Weisz keert niet terug. 'Ik zie nog iedere dag het blauwe jasje van mijn zusje', vertelt Weisz. 'Die hadden ze aan de tralies gehangen van een van de beestenwagons. Als ik mijn ogen dichtdoe dan voel ik nog de stof'.
De dan nog kleine jongen komt terecht bij familie in Nijmegen waar hij de bombardementen overleeft. Als de oorlog voorbij is gaat hij wonen in Apeldoorn en daar werken in een bloemenhandel. Als volwassen man neemt hij een bloemenwinkel over in Amsterdam. Weisz blijkt succesvol met bloemententoonstellingen over de hele wereld. Hij trouwt en krijgt twee kinderen. Maar toch, ondanks zijn succes en gezinsgeluk, zijn verleden kan hij niet verdringen. Hij gaat in therapie en schrijft een gedicht.
Langzaam zet de trein zich in beweging
Wanhoop, angst, verdriet gaan door me heen
Bewakers schreeuwen, laarzen stampen
Ik ben alleen.
Op dat perron verloor ik alles wat me dierbaar was
Alles, ook m’n zusjes blauwe jas
Ik heb gebeden, geschreeuwd, ik wil bij jullie zijn
Samen, samen sterven, voelen dezelfde pijn.
Na vijftig jaar, mijn kinderen zijn nu groot, is de pijn niet minder
Overwinnen zij hun dood?
Zoni, 1994
Nadat Weisz zijn zaak heeft verkocht begint hij te vechten voor de rechten van Sinti en Roma. En hij gaat zijn levensverhaal te vertellen. Niet alleen in Zutphen, maar ook op scholen, in kamp Westerbork en uiteindelijk zelfs bij de Verenigde Naties en in Duitsland, in de Bundestag. En nu heeft hij zelfs een boek geschreven over zijn leven.
Iedere keer als Weisz praat over wat er is gebeurd dan beleeft hij zijn trauma opnieuw. 'Maar het is een verhaal dat ik móet vertellen!' De ogen van de 79-jarige schieten vuur. 'Ik zie het als mijn missie om het niet te vergeten. Het gaat ook nooit over, als ik nu in deze vluchtelingencrisis op tv die kinderen zie lopen dan is het net of ik mezelf weer zie lopen….'