Nieuws

OM wil jihadgangers Arnhem terug in cel

Het Openbaar Ministerie (OM) is het niet eens met het besluit van de rechter dat twee mannen die werden opgepakt toen ze naar Syrië wilden, moesten worden vrijgelaten.
ARNHEM - Het Openbaar Ministerie (OM) is het niet eens met het besluit van de rechter dat twee mannen die werden opgepakt toen ze naar Syrië wilden, moesten worden vrijgelaten.
De officier van justitie is in beroep gegaan, donderdag was een eerste zitting.
De twee Arnhemmers werden in augustus 2013 opgepakt net over de grens in Duitsland. Ze zaten in twee auto's waarin duizenden euro's aan geld werden gevonden en onder andere survivalspullen.
Tijdens de behandeling heeft het Openbaar Ministerie geprobeerd te bewijzen dat de twee op weg waren naar Syrië om daar deel te nemen aan de gewapende strijd.

Niets gedaan, dus vrijgesproken

Bij het vonnis in januari  van dit jaar werden ze vrijgesproken door de rechtbank in Arnhem. Volgens de rechter konden ze niet veroordeeld worden, aangezien de daad niet is gepleegd.
Bovendien, zo stelde de rechtbank, is het de vraag of ze ook daadwerkelijk gingen deelnemen aan de strijd. De redenering was: een verdachte kan dus wel de intentie hebben en de gedachte, maar zolang hij het niet doet kan hij ervoor niet veroordeeld worden.

'Ook kijken naar opvattingen'

Het Openbaar Ministerie vindt dat de rechter meer moet kijken naar het geheel van iemands gedragingen en zijn opvattingen. En dat die zaken bij het oordeel betrokken moeten worden.
Dit dilemma speelt in veel jihad-gerelateerde zaken, want: wanneer is iets een voorbereiding op terroristisch handelen? En wanneer is iets een terroristische activiteit?
Deze worsteling geeft goed aan hoe het Openbaar Ministerie zit met zaken zoals deze. En hoe moeilijk het is om iemand daadwerkelijk te veroordelen voor het deelnemen aan een terroristische organisatie.

'Ik zeg niets over mijn familie'

Tijdens de zitting vroeg het hof of Mohamed El A. kon vertellen of zijn broer nog in leven was. Van deze broer is bekend dat hij in Syrië deelneemt aan de gevechten. En er doen de geruchten de ronde dat hij bij die gevechten om het leven is gekomen. De verdachte wilde daar geen antwoord op geven: 'Ik zeg niets over mijn broer.'
Volgens het Openbaar Ministerie moet de rechter kijken naar de context van de zaak en ook de omgeving van de verdachte daarin moet meenemen. De ene broer vecht in Syrië; naar de andere broer loopt onderzoek. Hij wordt ervan verdacht terroristische activiteiten te financieren.

'Geld voor broer, niet voor terreur

Advocaat van El A., Serge Weening, vindt het onbestaanbaar dat het Openbaar Ministerie het hele gezin erbij betrekt. Deze andere broer zou geld hebben overgemaakt voor het levensonderhoud van het gezin van zijn broer en is dat niet het financieren van een terroristische organisatie.
Maar de hoofdzaak volgens de advocaat is dat zijn cliënt terecht hoort te staan voor zijn eigen daden en niet voor die van zijn broers.