Nieuws

Wethouders zijn nauwelijks bekend

ARNHEM - Twee derde van de inwoners van Gelderland lukt het niet om een wethouder uit de eigen gemeente te noemen.
In Arnhem, Apeldoorn en Arnhem is dat percentage nog iets hoger. In kleine gemeenten zijn wethouders bekender. Dat blijkt uit onderzoek van Radboud Universiteit, in samenwerking met De Gelderlander en Omroep Gelderland.

Jos Lamers

Jos Lamers (zie foto) uit Rijnwaarden is een van de bekendste wethouders in Gelderland. Meer dan de helft van de Rijnwaarders noemt spontaan zijn naam. Lamers (CDA) is sinds 2009 wethouder en is ook bekend in het verenigingsleven. Fred Jansen, wethouder voor de Stadspartij Doesburg, doet het ook goed met een naamsbekendheid van 38 procent.

Arnhem en Apeldoorn

Arnhem is de gemeente waar de wethouders het onbekendst zijn. Slechts 23 procent wist een (correcte) naam van een wethouder te noemen. Slechts 1 Arnhemmer weet de naam van wethouder Henk Kok (GroenLinks) en ook wethouder Luuk van Geffen (SP) wordt door slechts 1 van de 134 respondenten genoemd.
Detlev Cziesso (GroenLinks) is in Apeldoorn de wethouder die door slechts 1 van de 127 respondenten wordt genoemd.

10 gemeenten

In totaal zijn 10 Gelderse gemeenten meegenomen in het onderzoek: Apeldoorn, Arnhem, Doesburg, Doetinchem, Lingewaard, Nijmegen, Rijnwaarden, Wageningen, Westervoort en Zevenaar.

Over het onderzoek


In de aanloop naar de gemeenteraadsverkiezingen van 19 maart 2014 is er een onderzoek naar opvattingen en gedrag van raadsleden en burgers gedaan. Het onderzoek is een gezamenlijk project van Omroep Gelderland, De Gelderlander en de Radboud Universiteit Nijmegen en staat onder leiding van Prof. Dr. Monique Leyenaar van de Faculteit Managementwetenschappen.
Een steekproef van burgers werd telefonisch benaderd, hetgeen resulteerde in 842 respondenten, verdeeld over 10 gemeenten.
Alle Gelderse gemeenteraadsleden werden benaderd met het verzoek om een vragenlijst op het internet te beantwoorden. 370 raadsleden werkten mee, verdeeld over 50 gemeenten. Uit de overige vier gemeenten werd geen respons ontvangen.
Voor een aantal onderwerpen werden dezelfde vragen aan burgers en raadsleden gesteld, zodat vergelijking mogelijk is. Voor het overige hadden de vragen specifiek betrekking op opvattingen en stemgedrag van kiezers, cq zaken die met name betrekking hebben op het werk en de opvattingen van gemeenteraadsleden.
Aan alle deelnemers werd tot slot gevraagd of zij voor aanvullende vragen beschikbaar wilden zijn. Zowel voor raadsleden als burgers was meer dan de helft daartoe bereid.