Nieuws
Zomerdijk: te weinig geleerd van hoogwater in 1995

CULEMBORG - De Nederlandse politiek en beleidsmakers hebben onvoldoende geleerd van de hoogwaterperiode van 1995 en de spoedevacuatie van Ochten.
Dat zei oud-burgemeester Zomerdijk van destijds Echteld donderdagavond op een lezing in Culemborg.
Niet wachten op besluit minister
Zomerdijk, die in 1995 het bevel gaf voor de evacuatie, vindt dat bij calamiteiten zoals destijds in Ochten de burgemeester moet beslissen en niet de minister, zoals nu geregeld is. Zomerdijk doelt daarbij op een recenter incident toen hij burgemeester was van Duiven: 'Moeten
wachten op beslissingen van de minister kan bij rampen fataal zijn. Ik
heb de ervaring bij een bommelding bij Ikea, dat drie ministers uren
ruzieden over de vraag wie nu het mobiele telefoonverkeer moest
storen: was dat nu de minister van Binnenlandse Zaken, Verkeer en Waterstaat of
Economische Zaken. Het gevaar bestond, dat de bom via een mobiele
telefoon tot ontploffing zou worden gebracht.'
Lokale besluitvorming meest slagvaardig
Zomerdijk is er een warm voorstander van dat de lokale beslissers en hulpverleners de kern blijven vormen van een rampenbestrijdingsorganisatie. 'De
hoogwaterperiode van 1995 en de vuurwerkramp in Enschede, maar ook de
oefeningen, tonen aan hoe belangrijk het is dat de lokale
rampenorganisatie wordt aangestuurd door mensen die elkaar kennen en
plaatselijk bekend zijn. Ze tonen ook aan hoe belangrijk het is dat
gemeenten beschikken over eigen uitvoerende diensten, waar ze op
kunnen rekenen bij rampen en zware ongevallen.'
'Een gemeente zal zich
geen raad weten als ze in rampsituaties niet over deze uitvoerende
diensten kan beschikken. De brandweer en openbare werken hadden
bijvoorbeeld in Ochten tijdens de hoogwaterperiode hun handen vol aan
het voeren van de vele huisdieren, die mensen in de haast hadden
achtergelaten. Zij stuurden de hulpverleners aan, die vaak uit
verschillende delen van het land kwamen, zij wezen hen letterlijk de
weg.'
Volgens Zomerdijk is in Den Haag met het dalen van het water ook de aandacht gedaald voor noodzakelijk onderhoud aan de dijken. Zomerdijk: 'Helaas
moet ik constateren, dat alleen
al binnen het gebied van het waterschap Rivierenland 200 kilometer
dijk niet meer aan de basisveiligheid
voldoen. Dat is op zijn zachtst gezegd een slechte zaak.
'Lieve heer, geef ons een overstroming'
'Bij politiek
Den Haag gaat de prioriteit nog wel eens op en neer met de
waterstand. Ik vind dat de beschikbaarstelling van voldoende middelen
niet afhankelijk mag blijven van de hoogte van de waterstanden en
steeds vaker moet concurreren met bijvoorbeeld droge infrastructuur,
zoals autosnelwegen. De regering houdt nog steeds een slag om de arm
of de nodige middelen beschikbaar komen om het deltaprogramma te
kunnen uitvoeren. Ze realiseert zich onvoldoende dat
overstromingsdreiging de grootste dreiging is, een grotere dan
terrorismedreiging. Lieve heer, verzucht ik nog wel eens, geef ons weer een hoogwater om de prioriteit hoog te houden.'