Rivierengebied

Burense boomkwekers vrezen strenger archeologiebeleid

Burense boomkwekers vrezen strenger archeologiebeleid
Burense boomkwekers vrezen strenger archeologiebeleid © SRC / Menno Provoost
LIENDEN - Als voormalige noordgrens van het Romeinse rijk is de gemeente Buren een voor een groot deel nog onbekende schatkamer voor archeologie. En die moet beter beschermd worden, constateert de gemeente. Maar boomkwekers en fruittelers vrezen veel extra rompslomp en hoge kosten.
“Sleuvenonderzoek is heel duur”, zegt Goos Cardol die met Tree Center Opheusden (TCO) de belangen van laanboomtelers in de streek behartigt. “Daarbij gooit het de hele planning in de war. Je verliest al snel een teeltjaar. Dan gaat het dus over hele grote bedragen.”
Feitelijk moet iedereen die over een grotere oppervlakte dieper dan dertig centimeter de grond in gaat onderzoek doen naar archeologie. En de kosten zijn voor de 'verstoorder' in dit geval dus de telers. Dat is al in 1992 Europees geregeld met het verdrag van Malta. Maar in de praktijk stuit dat op de nodige bezwaren, zeker vanuit de agrarische sector.
Zo gaan de laanboomtelers bij hun werkzaamheden al snel dieper de grond in. Het zou de bedrijfsvoering erg ingewikkeld en kostbaar maken als daarbij steeds archeologisch onderzoek moet worden gedaan. Bovendien is het weinig zinvol omdat de grond daar doorgaans al lang verstoord is.
“Wij zijn absoluut niet tegen archeologie”, zegt Cardol. “Maar het moet wel zinvol zijn. Veel gronden zijn door de laanboom- of fruitteelt en andere oorzaken al decennia geleden totaal verstoord. Daar vindt je niks. Je houdt elkaar dan bezig met dure en zinloze onderzoeken.”

'Vrijstelling juridisch boterzacht'

Iedere gemeente gaat daar weer anders mee om. Zo geldt in Buren op dit moment een algehele vrijstelling voor laanboomtelers. Zij hoeven dus nooit archeologisch onderzoek te doen, maar deze bepaling is volgens wethouder Pieter Neven 'juridisch boterzacht'.
De gemeente heeft nieuwe regels opgesteld. Zo is er beter gekeken waar hoge verwachtingen, minder hoge en lage verwachtingen zijn op het gebied van archeologie. Op al die locaties moet -afhankelijk van de oppervlakte- wel rekening gehouden worden met archeologie wanneer er dieper dan 30 centimeter gegraven wordt. Alleen terreinen die tussen 2015 en 2020 waren aangewezen als een perceel voor laanboomteelt zijn uitgezonderd. Deze zijn opgenomen op een verstoringenkaart. Daar geldt een vrijstellingsdiepte van 50 centimeter.
Deze diepte is gebaseerd op het beleid dat buurgemeente Neder-Betuwe jaren geleden al heeft vastgesteld. Daar is op initiatief van LTO onderzocht hoe diep laanboomteelt de bodem verstoort. De proef kwam uit op een gemiddelde diepte van 51 centimeter voor de dagelijkse werkzaamheden. Laanboomtelers en ook fruitteeltbedrijven zijn op bestaande percelen daarom vrijgesteld voor reguliere werkzaamheden zoals het rooien en opnieuw aanplanten van bomen.

'Beleid rammelt nog aan alle kanten'

Buren gaat met het beleid ook in die richting maar heeft vooralsnog alleen de genoemde laanboompercelen uitgezonderd. Fruitteelt heeft volgens de gemeente een veel minder verstorend karakter en deze perscelen worden dan ook niet ingetekend op de kaart met uitzonderingen. Wat dat betekent voor bijvoorbeeld het vervangen van een fruitboomgaard is niet helemaal duidelijk.
Volgens TCO rammelt het nieuwe beleid nog aan alle kanten. “Die verstoringskaart is broddelwerk”, zegt Cardol. “Hier staan alleen laanboompercelen op van tussen 2015 en 2020. Terwijl gronden in de gemeente al dik vijftig jaar verstoord worden door laanboomteelt en al veel langer door fruitteelt.” Daarbij wil de belangenorganisatie dat gebieden met een lage archeologische verwachting worden vrijgesteld van onderzoek, zoals dat ook in Neder-Betuwe het geval is.
Het lijkt erop dat dit pleidooi gehoor vindt in de gemeenteraad van Buren die deze week over de nieuwe regels moet besluiten. Zo doet coalitiepartij PCG voorstellen om met de boomkwekers en fruittelers een nieuwe verstoringskaart vast te stellen en ook om de vrijstelling van de gebieden met een lage verwachting te regelen.
Aan de andere kant komt de Partij voor de Dieren met het voorstel om helemaal geen uitzondering te maken voor de laanboompercelen. De norm van 51 centimeter heeft volgens de partij geen enkele wettelijke basis en zal dus voor een rechter ook geen stand houden.

'Regulering alleen maar positief'

André van Ingen van het Archeologisch Centrum Rivierenland in Zoelen vindt het nieuwe beleid hoe dan ook een verbetering. Alleen al omdat alle kennis die er op dit moment is bij professionals en amateurs is vastgelegd in nieuwe waarderingskaarten.
“Daarbij worden er dingen geregeld die nu nog niet geregeld zijn”, zegt hij. “Die regulering is alleen maar positief. Zo kun je nu niet meer als schatzoeker uit een andere regio zomaar hier komen met je detector. Daarvoor moet je bij een vereniging aangesloten zijn. Een goede zaak want dat gebeurt best veel. Die schatzoekers melden hun vondsten niet aan en verstoren eigenlijk alles.”
Over de laanboom- en fruittelers is hij milder. “We hebben een goede relatie met hen”, zegt Van Ingen. “Je moet natuurlijk ook toestemming hebben om iets op hun grond te doen. Je merkt dat er ook in de agrarische sector echt wel meer bewustwording is over het belang van archeologie. We worden er regelmatig bij geroepen als er iets wordt aangetroffen.”
Van Ingen ziet geen bezwaren in het hanteren van de vrijstelling tot 50 centimeter op de aangewezen percelen. “Het heeft weinig zin om onderzoek te doen op terreinen met een grote kans op verstoring. Wij zijn geen schatzoekers. Het gaat bij archeologie om de context waar dingen in gevonden worden en als daar apparaten doorheen gegaan zijn is die niet meer te achterhalen.”