Lokaal

Vergiftigde Honig-medewerkers herdacht; daders nooit gevonden

De Hollandia fabriek (het latere Honig) kort voor de Tweede Wereldoorlog
De Hollandia fabriek (het latere Honig) kort voor de Tweede Wereldoorlog © Oorlogsdodennijmegen.nl
NIJMEGEN - Bij de herdenking van de 50 oorlogsslachtoffers in de wijk Hees zal dit jaar bijzondere aandacht zijn voor vijf arbeiders die om het leven zijn gekomen door gifaanvallen. Jo Giessen, uit Hees, was één van de vijf: hij werd vergiftigd met het rattengif thallium op zijn werk in de fabriek van Hollandia, het latere Honig. “Mijn vader wist dat hij doodging,” vertelt René Giessen, zoon van Jo Giessen, “hij was de vijfde en wist wat er met zijn collega’s was gebeurd.”
In de periode van juli 1943 tot en met augustus 1944 zijn in de fabriek zeven werkbazen vergiftigd. Vijf van hen overleefden het niet. “In de Duitse tijd maakten ze daar vermicelli en macaroni et cetera, er was dus ontzettend veel meel aanwezig,” vertelt Giessen. Meel was erg waardevol in die tijd, en er waren medewerkers die het achteroverdrukten. Als de baas dat te weten kwam zouden ze "te werk gesteld" worden in Duitsland. Uit angst daarvoor vergiftigden ze hun bazen. Giessen: “Mijn vader was daar een van de bazen op de werkvloer en om te voorkomen dat ze werden betrapt, hebben ze gif in de drinkflessen van de werkbazen gedaan die in de kantine stonden.”

“Bij mijn vader zijn ze erachter gekomen”

Toen zijn vader overleed, was René zes jaar oud, zijn broer negen. Hij herinnert zich nog dat ze kort voor het overlijden van zijn vader een foto hebben gemaakt met het gezin van vier, “bij fotograaf Steenmeijer in de Hezelstraat, die heeft mijn vader zelf nooit meer gezien.” Voor de daders heeft hij geen enkel begrip. “De daders hebben toch gezien wat het gif met de ratten deed. Die werden kaal en kregen krampen, dat heeft mijn vader dus ook gehad.” Hij was de laatste persoon die werd vergiftigd en “wist wat hem te wachten stond”, vertelt Giessen, al was toen nog niet bekend wat de oorzaak was van het overlijden van de vijf werkbazen. “Bij mijn vader zijn ze erachter gekomen, hij is nog opgegraven en onderzocht”.
Tekst gaat verder onder afbeelding
Jo Giessen
Jo Giessen © Eigendom van de familie Giessen
Historicus Jan Brauer legt uit dat het in de fabriek wemelde van het ongedierte, door alle aanwezige voedingsmiddelen en de ligging aan de Waal. Het vergif stond in bakjes door de fabriek en was dus makkelijk te gebruiken door de daders. Het overlijden van de eerste vier werd door de huisarts afgedaan als natuurlijke dood. “Pas bij Jo Giessen was het de bedrijfsarts die dacht, hier klopt iets niet. Zoveel in één jaar tijd, dat kan niet.” Toen bleek dat Jo Giessen vergiftigd was kon ook met terugwerkende kracht werden vastgesteld dat de anderen ook op die manier om het leven waren gebracht. Sommigen vertelden voor hun dood dat zij dachten dat er iets in hun thee was gedaan.

Nooit veroordeeld

“Oorlog haalt het beste en het slechtste in de mens naar boven,” verklaart Brauer de misdaden. Ook het feit dat er geen veroordeling plaatsvond is deels te wijten aan die oorlog: “De Duitsers hadden andere dingen aan hun hoofd, zoals de aanvallen van de geallieerden, dus lieten ze het aan de Nijmeegse politie, maar het politiebureau in Nijmegen werd in oktober 1944 verwoest door granaten, en dus was daar alle documentatie weg." Kort nadat werd ontdekt, bij Jo Giessen, dat het om gifaanvallen ging is weliswaar iemand opgepakt, maar ook hij is nooit veroordeeld.
Na de oorlog liet de Honig-directie zelf een groot onderzoek doen. Maar aanleiding daarvan volgde opnieuw een arrestatie, maar ook opnieuw geen veroordeling. Brauer: "Er was te weinig bewijs, en iedereen rond de daders hield de lippen stijf op elkaar." Een vermoeden is er wel: er zou een groepje van vier of vijf man achter de moordaanslagen zitten. Zij stalen systematisch meel voor zichzelf of de zwarte handel en hebben aan twee van de slachtoffers dreigbrieven gestuurd voordat zij deze bedreigingen hebben uitgevoerd.

Herdenking

In 2012 bestond Honig 100 jaar, er werd voor die gelegenheid een boek uitgegeven. “Toen ik het boek zag sprongen de tranen me in de ogen,” vertelt René Giessen. "Er werd met geen woord gesproken over de gifaanvallen. " Giessen en zijn zoon, de kleinzoon van Jo dus, hebben sindsdien hard gemaakt voor de herdenking aan de vijf slachtoffers. Het doet René goed dat daar nu aandacht voor is bij de komende herdenking.
Jan Brauer zal tijdens de herdenking zijn vader René Giessen interviewen en benadrukt de bijdrage van Henk Termeer van Dorpsbelang Hees in dit alles. “Hij heeft alle stukken hierover uitgeplozen, zijn onderzoek heeft hij gepubliceerd in het Nijmeegs Katern van NUMAGA.” Ook is het verhaal te lezen op oorlogsdodennijmegen.nl en zijn de stukken gedigitaliseerd in het Nijmeegs archief. Termeer, ook historicus, concludeert in zijn stuk dat de slachtoffers “wel degelijk als oorlogsdoden kunnen gelden, omdat hun dood duidelijk samenhing met de almaar toenemende druk en de beklemmende zenuwoorlog waarin de bezetter, de fabrieksdirectie, de werkbazen en de arbeiders van de Hollandiafabriek in de jaren 1943-1944 terechtkwamen. De bezettende macht stelde in deze beslissende jaren immers steeds hogere eisen inzake de productie en vanaf het voorjaar van 1943 ook aan de uitzending van werknemers naar Duitsland.”